Een vriendin van ons werkt bij een gezondheidszorginstelling in het zuiden van het land. Vorig jaar zijn ze door een extern bureau begeleid in de overgang naar zelfsturende teams. Als ik haar verhaal mag geloven was het vooral de bedoeling dat er een managementlaag uit de organisatie zou worden gesneden en dat als je in de begeleiding maar vaak genoeg te horen krijgt dat je een sterk team bent je de zaken die relevant zijn voor je werk wel zelf kunt oplossen. Ze was op zich tevreden over het feit dat ze aangesproken werd op haar professionaliteit en autonomie. Verdere richting en begeleiding door een (interne) coach of procesbegeleider is er niet geweest. Ze gaf aan dat het vaak lastig was mede omdat soms de kaders waarbinnen ze autonoom mochten werken niet duidelijk waren. Wat schetst haar verbazing begin dit jaar. Ze worden (zonder overleg of inventarisatie vooraf) uitgenodigd voor trainingen die te maken hebben met de gesprekken die ze met ouders voeren. Onze vriendin is in de vijftig, voert al tientallen jaren gesprekken met ouders en heeft geen idee waar dit ineens vandaan komt. Ze gaf aan dat deze actie van de directie demotiverend werkt en dat ze hierdoor minder waarde hecht aan het feit dat de directie vorig jaar heeft verkondigd dat ze professionals zijn in een sterk team. “Wat nou zelfsturing en professional?”

De overgang naar meer zelfsturing is in mijn ogen zeker mogelijk en vaak ook wenselijk als het gebaseerd is op een duidelijke visie vanuit het management, er heldere kaders zijn waarbinnen de professional zich mag bewegen, er voldoende ondersteuning is als zich vragen voordoen, de professional zich vanuit kwetsbaarheid en openheid verder mag bekwamen en dat het over langere tijd consistent wordt ondersteund en uitgevoerd. Ook bij zelfsturing zijn de drie psychologische basisbehoeften aan de orde; autonomie (over wat, hoe, met wie en waar), meesterschap (verder groeien en ontwikkelen als professional) en verbondenheid en zingeving.